3.01.2016

Is de trendy koffiebar het volkscafé 2.0?

Op deze regenachtige dinsdag een luchtig stukje uit de Nederlandse krant Het Parool. Wietze Gelmers en Jan Rath (stadssocioloog UvA) hebben onderzoek gedaan naar hippe koffiebars - vooral dan naar hun rol in het versterken van de sociale cohesie in onze maatschappij. 











'Goeie wifi minus latte macchiato, please' 

Het aantal hippe koffietenten in Amsterdam groeit gestaag. Dit heeft onder andere te maken met de opkomst van creatieve economieën, de daarmee gepaard gaande concentratie van individuen met een hoge opleiding en met een lifestyle gericht op consumptie. Die koffietenten drukken ook nieuwe vormen van moderne stedelijkheid uit.

Wat specifiek voor Amsterdam is, is dat de gemeente en andere stedelijke instellingen voor zulke etablissementen dolgraag de loper uitrollen. Wat verwachten zij van die koffietenten? En zijn die verwachtingen eigenlijk wel gegrond? De ouderen onder ons kennen nog de typisch Amsterdamse bruine cafés waar het naar verluidt altijd gezellig toeven was, en waar de pruttelkoffie op een warmhouder geduldig wachtte op gretige consumptie.

Tegenwoordig wordt de koffie vers bereid en altijd op individuele order. Bovendien gaat een simpele bestelling nu gepaard met vele im- en expliciete keuzemomenten - 'for here' of 'to go'; 'small', 'medium' of 'large'; met volle, halfvolle of taptemelk, of sojamelk wellicht; nat of droog; zambiabonen of java en ga zo door - hetgeen betekent dat de consument over flink wat culturele kennis moet beschikken.

Knotjes
Dit geldt vooral in de onafhankelijke coffeebars van vaak hippe ondernemers met knotjes, baarden en tattoos, veelal heel modern ingericht met muren waarvan het stucwerk zorgvuldig is afgebikt, met tafels gemaakt van ruw steigerhout, met kasten gevuld met moeilijke boeken en kekke glossies, en met op de toonbank de onvermijdelijke organische muffins en glutenvrije brownies.

Hoewel de koffie betrekkelijk duur is, gaat het om relatief laagdrempelige etablissementen voor en door een bepaald slag mensen: studenten, stedelijke professionals en coole creatieve types die gedurig via wifi online zijn en in verbinding met de rest van de wereld. Andere stedelingen - vooral de lagere sociale klassen - zullen we er veel minder aantreffen.

Gentrificatie
De gemeente, woningcorporaties en projectontwikkelaars tonen zich heel gelukkig met zulke ietwat elitaire koffietenten. Zij beschouwen die als teken van de zo vurig gewenste gentrificatie, zeg maar de opwaardering van volksbuurten tot domeinen van de nieuwe middenklasse. Koffietenten zouden de plekken kunnen zijn waar die nieuwe middenklassers elkaar ontmoeten, en waar hun sociale netwerken tot wasdom komen.

Voor zover dit geloof in koffietenten niet is terug te voeren op de eigen smaak van de beleidsmakers en -uitvoerders is het terug te voeren op de inzichten van de Amerikaanse socioloog Ray Oldenburg. In zijn klassiek geworden boek The Great Good Place (1989) introduceerde hij het begrip the third place als een algemene aanduiding voor publieke ruimten - niet zijnde thuis (first place) of het werk (second place) - waar stedelingen regelmatig, vrijwillig, informeel en met plezier bijeen kunnen komen.

Zulke ruimten zijn principieel open en bestaan ongeacht de sociale klasse van de bezoekers, hun leeftijd, geslacht enzovoorts. De belangrijkste activiteit is het converseren en het beleven van camaraderie met - in beginsel - iedere bezoeker.
 


Observatie
Samen met onze studenten hebben we tientallen koffietenten bezocht en bij elkaar honderden uren aan observatie besteed. Anders dan verwacht blijkt dat spontane conversaties met vreemden amper plaatsvonden.

Gesprekken beperkten zich veelal tot de vrienden, collega's, studiegenoten of zakelijke partners met wie bezoekers hadden afgesproken. En zelfs dan hadden ze niet altijd hun hoofd erbij. We zagen steeds weer dat gesprekspartners zich uit die kleine sociale wereld terugtrokken om in een andere, virtuele wereld op te duiken: mobiele telefoons en tablets lagen steevast binnen handbereik en werden intensief gebruikt.

Onverschilligheid
Sterker, het foezelen met elektronische apparaten, het checken van e-mail, het schrijven van teksten, het sturen van tweets, het bijhouden van sociale media was algemeen gebruik. Klanten bemoeiden zich hoegenaamd niet met andere vreemden, in die zin was het 'onverschilligheid' dat de klok sloeg.

Aldus krijgt de sociale sfeer in koffietenten een nieuwe en alternatieve vorm. Als fysieke ontmoeting bijzaak wordt, rijst de vraag of het naïeve geloof in de sociale kracht van hippe koffietenten gerechtvaardigd is. Sterker, de provocerende vraag dient zich aan of de instanties zich niet eerder zouden moeten toeleggen op het bevorderen van (gratis) sterke wifi en 4G.

bron: Het Parool

Geen opmerkingen: