9.03.2014

“het jaar van het sociaal verzet”

In de Solidair van deze maand lees je een zeer lezenswaardig interview met Peter Mertens over de crisis, Europa, onze geplande nieuwe regering en vooral wat er tegen te doen.
 
De federale regering zal wellicht midden oktober haar regeringsverklaring in het parlement afleggen. Maar de marsrichting is nu al duidelijk: men wil de crisis laten dragen door de werkende mensen en de grote vermogens blijven buiten schot. Jaar na jaar krijgen we te horen hoe het aantal multimiljonairs in ons land blijft groeien. Er zijn er dit jaar alweer 12.000 bij gekomen. Multimiljonairs hé. Maar de regeringen gaan het geld halen bij de gezinnen, de jongeren, de ouderen. Alle geledingen van de samenleving worden getroffen, van jong tot oud, behalve dan die toplaag. Men is zelfs bereid het hele sociale en culturele weefsel te ontmantelen. Wij gaan in sneltreinvaart naar een maatschappijmodel dat we niet willen. Naar een gigantische tweedeling tussen arm en rijk, waarin rijk het woord heeft en de rest moet zwijgen. En dus willen wij aan de rem trekken. Zonder complex, met alle kracht aan de noodrem gaan hangen. 
 
We hebben nood aan een heel ander beleid. En daarom willen we een luide en duidelijke stem laten horen, een waarschuwingsschot aan de nieuwe regering. En dus komen we op straat, in een protestmars in Brussel.

Dit is niet de samenleving die we willen. We concurreren ons kapot, en we besparen ons kapot. Na zes jaar crisisbeleid staat de economie opnieuw bijna stil. En nu stelt men voor om hetzelfde beleid nog eens over te doen, maar dan nog tien keer harder. Ça suffit, het is genoeg geweest. We hebben nood aan een heel ander beleid. En daarom willen we een luide en duidelijke stem laten horen, een waarschuwingsschot aan de nieuwe regering. En dus komen we op straat, in een protestmars in Brussel, en reiken we de hand aan iedereen die zich wil verzetten. Een optocht mét een boodschap, met een sociaal alternatief en met een fiscaal alternatief. De protestparade eindigt in een strijdmeeting waar we ons alternatief voorstellen.
 
Het moet anders, en het kan ook anders. Eén voorbeeld: de keizer van de sjakossen, mijnheer Bernard Arnault van Louis Vuitton, boekte vorig jaar 340 miljoen euro winst in ons land. Daarop betaalde hij nauwelijks 1,5 procent belastingen. Als Bernard Arnault het wettelijke tarief zou betalen zonder achterpoortjes, betaalde hij jaarlijks 113 miljoen euro in plaats van 5 miljoen. Op vijf jaar tijd zou de schatkist 540 miljoen euro rijker zijn. Er zouden geen besparingen nodig zijn in de rusthuizen, bij de kinderopvang, bij De Lijn. Begrijp me niet verkeerd, ik wil het niet toespitsen op mijnheer Arnault. Maar ik zeg wel dat er iets grondig mis is met onze financieën als die groep in de samenleving steevast de dans ontspringt. De notionele-interestaftrek moet worden afgeschaft, en er moet echt een vermogensbelasting komen. Dat is de basis. We hebben geld nodig om te investeren in het openbaar vervoer, in de sociale woningbouw, in de zorgsector, in het onderwijs. En we hebben geld nodig om het begrotingstekort weg te werken. En dus is onze studiedienst bezig aan een sociaal alternatief, een becijferd alternatief voor de regeringsplannen. Ons verhaal op de protestparade van 19 oktober zal dus positief zijn en strijdbaar zijn. Er zijn andere, sociale oplossingen mogelijk. 
 

We gaan moeilijke tijden tegemoet, dat is duidelijk. Maar vergis u niet, na jaren van relatieve sociale kalmte, komen we nu wellicht in een stroomversnelling, in een nieuwe periode van sociale strijd. Het borrelt langs alle kanten. Verschillende vakbondsleiders spreken duidelijke taal. Links heeft nu de kans om te sensibiliseren en mensen bewust te maken. Om te organiseren, om mensen te mobiliseren, om het verzet te doen ontluiken en van onderuit in de samenleving een ‘neen’ op te leggen aan de schok-recepten van de regering. Veel mensen zullen getroffen worden door de maatregelen. Er zal veel verwarring zijn, maar ook veel vraag naar alternatief. En dus moet links niet beginnen klagen en jammeren over hoe erg het allemaal wel is. Maar wel de koe bij de horens vatten en beginnen te werken aan een grote en brede tegenbeweging op alle fronten. ‘Wie strijdt kan verliezen, maar wie niet strijdt heeft al verloren’, zei Bertolt Brecht en hij heeft groot gelijk. Daarom dat de PVDA met al haar krachten zal meewerken aan het sociaal verzet. De lokale afdelingen, de bedrijfsgroepen, de jongerenorganisatie, de studiedienst, en nu dus ook onze parlementaire fracties. Met Raoul Hedebouw en Marco Van Hees in het federale parlement zullen we ook meer in het nationale debat kunnen tussen komen. Als megafoon van onderuit dan, zoals we beloofd hebben.

Onze eigen sociale geschiedenis leert ons dat de belangrijkste sociale en democratische verworvenheden zijn afgedwongen op straat. Daar moeten ze ook verdedigd worden. Natuurlijk speelt dat een rol. Ik heb hier De Tijd bij van dit week-end (30 augustus, nvdr). Kijk wat ze schrijven, over de besparingsmaatregelen die de Franse regering Valls wil doorvoeren: “De echte test is de reactie van de vakbonden en hun mobilisatiekracht. In Frankrijk is een president almachtig, behalve tegen het straatprotest. Het is een traditie, sinds 1789 al, dat de straat de politiek bepaalt. Het is onwaarschijnlijk dat dat nu niet het geval zal zijn. Als massaal protest uitblijft, hebben Hollande en zijn ploeg de ruimte om te hervormen. Komt de straat in opstand, dan blijft alleen de schande van vervroegde verkiezingen over.” Zo schrijft een beurskrant over Frankrijk. Maar precies hetzelfde geldt voor ons land.
De N-VA was graag ‘incontournable’ geworden in Vlaanderen, om zo vanuit Vlaanderen obstructie te voeren tegen België. Dat is bij de verkiezingen niet gelukt. “De N-VA heeft de afspraak met de geschiedenis gerateerd”, zo zei politicoloog Bart Maddens direct. En dus moest de partij van De Wever van strategie veranderen. De communautaire eisen moeten even in de koelkast en de N-VA wil voortaan mee besturen. “Geen Caesar maar een Augustus, geen revolutie maar evolutie”, zo beschreef De Wever de nieuwe koers.
Opmerkelijk is wel dat die koerswijziging ook mogelijk is gemaakt door de opstelling van de PS. Die koos er onmiddellijk voor zich terug te trekken op de Waalse regio. Met de snelle vorming van een PS-cdH regering in Wallonië gaf de PS het signaal dat het federale niveau open lag. En dus komt de N-VA wellicht in een federale regering zonder grote staatshervorming. Maar wel met een heel drastisch inleveringsplan. Dat wil trouwens niet zeggen dat er geen communautaire spanningen meer zullen zijn.

Het is geen Zweedse regering. Die brave-engelen-term is verzonnen door de liberalen van de MR, alsof het om een geslachtsloze operatie zou gaan. Het gaat om een harde rechtse regering. En of dat een kamikazeregering wordt, zullen we nog moeten zien. Ze zal zich in elk geval niet vanzelf kapot regeren, ook al denken sommigen dat. Waarom kunnen we de regering niet gewoon benoemen naar wat ze is: een harde rechtse regering?
 
Om in orde te zijn met de Europese richtlijnen moet ons land 17,3 miljard euro vinden. De regering is vast van plan om dat bedrag te laten ophoesten door de werkende bevolking. We zullen dat allemaal voelen. Op onze loonbrief bijvoorbeeld. Die zal waarschijnlijk nog eens vier jaar lang bevroren blijven. Wellicht zal er volgend jaar ook een indexsprong komen. Dat betekent dat de lonen eenmalig niet worden aangepast aan de stijging van de levensduurte. Voor een loontrekkende die 2.000 euro bruto per maand verdient, is dat een inlevering van 300 euro per jaar.  Ook aan de kassa in de supermarkt zullen we de rechtse regering tegenkomen. Als de btw op consumptiegoederen in de hoogte gaat, bijvoorbeeld van 21 naar 22 procent, dan wordt alles duurder. Zelfde verhaal bij de maandelijkse elektriciteitsrekening. De ‘elektriciens’ van Electrabel-Suez hebben de regering in hun zak. Zij zullen de prijzen verder willen verhogen. Het is ook niet uitgesloten dat de regering de btw op elektriciteit opnieuw verhoogt. Van 6 naar 21 procent. We zullen de besparingen ook voelen op weg naar het werk. Met duurdere treintickets, want ook op de NMBS wordt verder beknibbeld. Maar misschien ook met duurdere accijnzen op diesel, voor wie met de wagen naar het werk gaat.
Kortom, als je 17,3 miljard euro wil vinden, en je wil de grote vermogens niet raken, dan zal je een oneindige lijst van besparingen moeten aanleggen.
Het valt op hoe enthousiast het VBO tegenwoordig is over de nieuwe regeringen. En dat is niet toevallig. Want de regeringsmaatregelen zijn niet neutraal. Zij komen bepaalde groepen in de samenleving ten goede. Met de voorstellen die nu op tafel liggen, tekenen er zich alvast vier grote winnaars af. De patroons van de grote ondernemingen: zij krijgen de belofte van nieuwe lineaire lastenverlagingen. De multimiljonairs: zij krijgen de belofte dat er geen vermogensbelasting komt. De elektriciens, de pionnetjes van GDF Suez en Electrabel dus. Zij krijgen de garantie dat de energieprijzen hoog zullen blijven en dat de nucleaire energie een sleutelrol zal blijven spelen. En tot slot de Navo-lobby uit Evere. Zij hebben het toch mooi voor elkaar gekregen dat ons land, ondanks de waanzinnig grote besparingsinspanningen, toch 40 fonkelnieuwe oorlogstuigen zal bestellen bij de militaire industrie in de Verenigde Staten. Mooie groep is dat samen. “De middenstand regeert het land”, zo zong Luc De Vos lang geleden. Dat is nu wel even anders. Multinationals, elektriciens, multimiljonairs en de Navo-lobby delen de lakens uit. En de werkende klasse betaalt hun feestje.
 
In mijn eerste boek - Op Mensenmaat - heb ik daar heel bewust een stuk over geschreven. “We gaan een Thatcherke doen”, is de titel van dat hoofdstuk. “Zoals de tijd van het neoliberalisme begon met een aanval op de vakbonden, zo zal ook de tijd van de crisis starten met een offensief tegen de vakbewegingen”, heb ik toen geschreven. Zij weten dat ze maatregelen gaan nemen die de bevolking pijn gaan doen. De index verder uithollen, de lonen blokkeren, de mensen langer laten werken. Ze weten ook dat er verzet zal komen. En dus willen ze een Thatcherke doen. De bevolking opzetten tegen de vakbonden. De stakingen discrediteren. Vandaar zijn er de wetsvoorstellen over de minimumdienstverlening. Morgen komen er voorstellen over dwangsommen aan stakingspiketten. En overmorgen dan een vakbond die aan de leiband van het regime moet lopen. Het gaat dus niet alleen over koopkracht en sociale zekerheid. Het gaat ook over democratie en de plaats van de tegenmachten in de samenleving. De vakbonden zijn de grootste organisaties van de werkende klasse, ze organiseren meer dan drie miljoen werknemers en dat is uniek. Dat is een tegenmacht in onze samenleving, en daar heeft de rechtse regering echt schrik van. En dus moet die gemuilkorfd worden. Maar ik denk dat de regering zich vergist in de weerbaarheid van de vakbonden.  
 
“De prioriteit moet naar het economische gaan. Je moet eerst de rijkdom scheppen vooraleer je haar kan verdelen”, zo vertelde Pieter Timmermans van het VBO verder aan L’Echo. Eerst moet je de taart bakken, alvorens ze kan verdeeld worden. Niet?
Maar men volgt helemaal geen politiek van taarten bakken. Waar zijn de investeringen? In Europa zijn er haast geen productieve investeringen. Niet door de privé, en ook niet door de overheid. In ons land evenmin. Twee miljard euro sociale lastenverlaging toekennen aan de grote bedrijven, dat zijn geen investeringen. Dat is geld dat uit de sociale zekerheid wordt gehaald, en dat bijna rechtstreeks in de zakken van de aandeelhouders verdwijnt. Daar creëer je geen jobs mee. Laat de overheid zélf investeren. In openbaar vervoer, in hernieuwbare energie, in sociale woningbouw, in het onderwijs, in de zorgsector, in publiek onderzoek, bijvoorbeeld naar de bestrijding van chronische ziekten. Men doet het tegendeel.
Bovendien, de taart wordt ook almaar ongelijker verdeeld. Alle cijfers tonen dat aan. Professor Piketty bracht massaal veel data bij elkaar en daaruit spreekt één grote conclusie: de allerrijksten worden rijker, de armen worden armer. Het is helemaal niet zo dat we er met z’n allen op vooruit gaan. De kloof wordt groter en we gaan naar niveaus van extreme ongelijkheid. Piketty heeft de mythe gebroken dat wat goed is voor de toplaag ook goed is voor de hele samenleving. De rijkdom van de top sijpelt niet door naar beneden, naar iedereen. Er is geen trickle down-effect. Integendeel, er is een omgekeerde herverdeling bezig: van onder naar boven.

 
We zullen nog moeten zien hoeveel speelruimte er is voor echte inspraak in de Brusselse en Waalse plannen. Maar het klopt dat de aanpak anders is. De Parti Socialiste wil de sociale partners eerst mee in het bad trekken en dan pas met haar besparingsplannen naar buiten treden. Besparingsplannen die even zwaar zullen zijn als in Vlaanderen, in de grootteorde van een miljard vanaf 2015 in het Waals Gewest en in de Franse Gemeenschap.
De schoktherapie komt voort uit een heel elitaire visie op de samenleving: het is aan de genieën, aan de verlichte geesten en daadkrachtige mensen om de maatschappij te besturen. Als kapiteins, zoals de ‘captains of industry’. “We moeten zuurstof geven aan de grote ondernemers, en dan komt alles goed”, zo klinkt de redenering. En dus maakt men komaf met alles wat dat in de weg staat. Weg met de controle, met de regeltjes, met inspraak, met sociaal overleg, met vakbondsmacht. Vakbonden en middenveld zijn in die elitaire wereldvisie geen medespelers in de democratie. Ze zijn een last, en ze zullen moeten buigen of barsten. Ze zullen braafjes mee in de pas moeten lopen. En sociale organisaties die dat niet doen, en die werken aan emancipatie en empowerment, zullen moeten barsten.
Kunnen mensen zelf invloed uitoefenen op de gang van zaken? Kunnen ze zeggen wat ze ervan vinden? En doet dat er ook toe?
De schoktherapeuten van rechts zeggen: “Het doet er niet toe wat u zegt. U hebt namelijk al gekozen, en u hebt ons als meerderheid gekozen en dus zullen wij nu vijf jaar lang de dienst uitmaken en doen wij wat wij willen.” De inspraak en het debat worden van de tafel geveegd, en de democratie wordt herleid tot ‘governance’, tot ‘beslissingen nemen’ in functie van het establishment.
 
“Meer welvaart creëren door zwaar te besparen.” Dat hebben we afgelopen vijf jaar onophoudelijk gehoord. Maar waar heeft het ons gebracht? Europa staat nu aan de rand van de derde recessie sinds 2008. Vijf jaar de riem aanhalen en hard besparen heeft niets opgelost.  We klimmen helemaal niet uit de put. Europa is al vijf jaar lang aan het stuiteren op de bodem van de put. Bouncing along the bottom, zeggen ze in het Engels. Recessie in 2008-2009. Gevolgd door een zwakke groei van een half procentje. Naar een nieuwe recessie in 2011. Gevolgd door een heel zwakke groei, van nauwelijks 0,2 procent. Naar de derde recessie vandaag. En deze keer niet enkel in de landen van de periferie van Europa. Ook Duitsland en Frankrijk zitten in zwaar weer.
 
Onze onderhandelaars en ministers doen alsof die realiteit niet bestaat. Ze willen de beste leerlingetjes van de klas zijn. 17 miljard besparen met de federale regering. En nog eens een paar miljard met de Vlaamse, Waalse en Brusselse regeringen. We besparen ons kapot. Het lijkt wel een soort religie. Een religie die goed is vastgelegd in de Europese teksten. De economische en politieke kapelaans van ons land blijven die geloofsleer herhalen en herhalen. Het is al veel gezegd: de besparingen zullen werken zoals een middeleeuws medicijn: aderlaten tot de patiënt het begeeft. Er zijn nog altijd geen productieve investeringen. De private sector investeert niet, en pot het geld op. De overheden zouden kunnen investeren, maar die worden aan banden gelegd door een dogmatisch besparingsbeleid. En dus investeren zij ook niet. En dan, ten derde, zijn er de gezinnen. Hun consumptie valt stil, omdat het beleid de koopkracht aantast. De machine valt stil. En nu valt ook Duitsland stil.
 
De Europese richtlijnen komen niet uit de lucht vallen. Echt niet. Het zijn de verschillende landen die zélf de richting bepalen. Ze zitten samen in de Europese Raad. En daar hebben ze samen beslist dat de Europese Unie meer bevoegdheden moet krijgen. Ze hebben samen beslist dat vanuit Europa een heel streng besparingsregime moet opgelegd worden. Dat hebben ze in allerlei pacten en verordeningen vastgelegd, en uiteindelijk gebundeld in één groot document: het zogenaamde Stabiliteitspact. Dat is een heel straffe tekst die ervoor moet zorgen dat alle lidstaten strikt alle inleveringen volgen zoals Europa het wil. Zo moet elke begroting heel strak in evenwicht zijn, dat wordt ‘de gouden regel’ genoemd. Maar dat betekent wel dat je de regeringen vastzet. Een regering die grote investeringen wil plannen in het openbaar vervoer of sociale woningbouw, en die daarvoor een tekort op de begroting zou toelaten, mag dat niet meer. Dat is een even absurd als dogmatisch beleid. Ook de sociale domeinen geraken onder dat Europees toezicht. Europese aanbevelingen over loonvorming, over pensioenen of over de sociale zekerheid moeten opgevolgd worden, op straffe van een sanctie. Dat is ongezien. Tot nog toe was het sociale domein in essentie een bevoegdheid voor de nationale parlementen.
 
De verschillende parlementen hebben dat Stabiliteitspact nadien ook zélf ondertekend. In mei vorig jaar werd het door het Belgisch parlement goedgekeurd. Angstaanjagend was dat, zo’n politieke unanimiteit. Maar ook het Vlaamse, Brusselse én Waalse parlement hebben elk het pact goedgekeurd. Ze hebben er allemaal mee ingestemd dat de Europese Commissie meer macht krijgt, ook op het sociale terrein. Een stuk democratie wordt hier vrijwillig afgestaan. En de bevolking heeft er niets in te zeggen gehad. Dat is ernstig. 

Het pact is een hoeksteen van het beleid en toch is het in ons land haast geen thema geweest, niet in het parlement en ook niet in de media. Maar ook in het Europees Parlement is de eensgezindheid groot. Ik was begin dit jaar in Berlijn, bij het dagblad Junge Welt voor de Duitse versie van mijn boek Hoe Durven Ze? Ik was er te gast bij Andreas Wehr, een publicist en medewerker van het Europees parlement. Hij vertelde me over de ondraaglijke eenheid in dat Europees Parlement. Er zijn haast geen polemische debatten, zegt hij. Tussen 2009 en 2014, de afgelopen bestuursperiode, waren de twee grote groepen in dat parlement, de conservatieven en de sociaaldemocraten, het in zeventig procent van de gevallen met elkaar eens. En op sociaaleconomisch vlak zijn ze het bijna altijd eens. De grote fracties zijn het roerend eens over de basisoriëntatie sinds de crisis van 2008. De Europese spaarpolitiek is het kind van de grote Europese fracties. En nu staat zelfs locomotief Duitsland stil.
 
 De sociaaldemocratische regering van eerste minister Valls heeft Arnaud Montebourg de laan uitgestuurd als minister van Economische Zaken, omdat die kritiek durft te maken op het Europese soberheidsbeleid. En prompt werd hij vervangen door een jonge zakenbankier, een man die carrière maakte bij de zakenbank Rothschild, Emmanuel Macron. In Parijs vergelijken ze die wissel met wat in Duitsland in 1999 gebeurde. Toen werd Oskar Lafontaine uit de regering gezet, en nadien kon Gerhard Schröder zonder pardon en zonder tegenstand de mini-jobs en het Hartz-systeem doorvoeren. ‘De regering van de patroons”, zo schreef het dagblad L’Humanité, toen premier Valls een staande ovatie kreeg op de zomeruniversiteit van het Franse patronaat, de Medef. “Staande ovatie van het meest reactionaire, het meest fanatieke patronaat”, dat zegt genoeg. In Brussel is het VBO “erg hoopvol” over de federale regering en geeft het Voka de Vlaamse regering zelfs een “grote onderscheiding”. In Frankrijk is het dus niet anders. Het zijn regeringen van patroons. 
 
De neoconservatieve groep in het Europese parlement, waartoe de N-VA sinds kort behoort, is het roerend eens met de inleveringspolitiek. De N-VA’ers op alle niveaus hebben voor het Stabiliteitspact gestemd: in Europa, in het federale parlement, en in de regio’s. En wat is het resultaat? Dat heel ons land nu blind de Europese politiek van Merkel moet volgen. Maar vergeet niet: de Parti Socialiste heeft hetzelfde gedaan in het Waals parlement. Zij heeft de Waalse regering totaal afhankelijk gemaakt van de Europese besparingspolitiek. Ze zal in de komende periode met hand en tand proberen uitleggen dat ze in Wallonië een andere politiek volgen dan in Vlaanderen, of dan federaal. Maar Wallonië zal evengoed de Duitse matigingspolitiek doorvoeren, en daar heeft ook de PS zelf voor gekozen.

In haar verkiezingsprogramma beloofde de N-VA “een warm en sociaal beleid” en “een warm gezinsbeleid”! Letterlijk hé. We zien totaal het tegendeel gebeuren: de gezinnen zijn de eerste slachtoffers. Van in de crèche tot in het rusthuis, alles wordt duurder. Duurdere kinderopvang, duurdere jeugdwerking, duurdere musea, zorgverzekering dubbel zo duur, duurder onderwijs, duurdere rusthuizen. Reken het maar uit allemaal. Wij betalen omdat de verschillende regeringen in ons land hardnekkig weigeren het geld te gaan halen bij de grootste vermogens, bij die toplaag in ons land die de fortuinen opstapelt en oppot. Dat is een perverse situatie. Want ondertussen schrapt de regering wel het gegarandeerde deel gratis elektriciteit en water voor de gezinnen. Dat kost een gezin dus 300 euro meer per jaar. En ondertussen wordt ook het kindergeld de komende twee jaar niet geïndexeerd. Voor een gezin met drie kinderen kan dat oplopen tot een inlevering van meer dan 200 euro per jaar. Is dat een warm gezinsbeleid?
 Het begon met de mensen uit de socioculturele sector. En dat is ook logisch als je ziet hoe de Vlaamse regering systematisch wil snoeien in de cultuur: op de provinciale cultuurbudgetten, op de bibliotheken, de musea, de muziek- en tekenacademies, de culturele centra, het erfgoed… “Er wordt gepraat over zuurstof voor bedrijven, maar zuurstoftoevoer voor mensen knikt u af. Die zuurstof bestaat net uit cultuur, onderwijs of kinderopvang”. Dat schreven ze in een open brief aan Bourgeois. Dan kwamen de aankondigingen van de Vlaamse Regering om ook drastisch te besparen in het hoger onderwijs. Universiteiten zouden de kosten kunnen of moeten doorrekenen aan de studenten. Dat betekent dat het inschrijvingsgeld met een derde of zelfs met de helft zou verhogen: naar 800 of 900 euro. De fils-à-papa’s zoals zoontje Jambon mogen dan komen vertellen dat dit een heel goede zaak is en dat het elitaire onderwijs de toekomst van de maatschappij is. Alleen wie veel geld heeft mag hogere studies doen, en zo wordt afkomst of rijkdom het criterium voor het studieniveau. De Vlaams-nationalisten van vandaag denken wel heel erg hetzelfde als de Franstalige bourgeois uit de tweede helft van de 19de eeuw. Een elitaire cultuur, een elitair onderwijs, een elitaire vrijetijdsbeleving, een elitaire samenleving.
Maar de weerstand groeit. “Het onderwijs moet de ongelijkheid bestrijden, en niet doen toenemen”, zo zeggen de studenten. En ondanks de vakantie, hebben ze meer dan 15.000 handtekeningen opgehaald tegen de verhoging van het inschrijvingsgeld. Het beweegt, het borrelt, het broeit.

Veel organisaties zijn ongerust. Cijfers die op de onderhandelingstafel lagen, zijn gelekt. De regering blaast warm en koud tegelijk. Maar de oriëntaties zijn heel duidelijk: cultuur, onderwijs, openbaar vervoer, verenigingsleven, en ouderenzorg zullen zwaar moeten inleveren. Terwijl veel organisaties en sectoren nu al op hun tandvlees zitten. Ze hebben het nu al moeilijk: ze hebben al jaren van besparingen achter de rug. En dan komt dit eraan. Mag ik het met een beeld klaarder stellen? Wat doe je als je een kind ziet spartelen in het water? Begin je dan te zeggen: “Het is nog niet zeker dat het gaat verdrinken, we moeten afwachten”? Nee toch, hoop ik. Je springt en je helpt. De oriëntaties zijn duidelijk. Het heeft geen zin te wachten tot eind oktober, tot de laatste cijfers zijn vastgelegd. Dan is het nog veel moeilijker om de zaken om te keren. Laten we lessen trekken uit wat in Antwerpen is gebeurd.
 
 
Ik heb het over de tactiek die de N-VA vorig jaar in Antwerpen heeft toegepast om op stedelijk niveau forse besparingen door te voeren. Homans heeft daar natuurlijk uit geleerd. Ze wil nu hetzelfde scenario volgen. Eerst kwam er een tabel met cijfers: hoeveel de verschillende sociale organisaties moeten inleveren. Daar kwam uiteraard kritiek op, maar die werd gepareerd door het zandmannetje dat iedereen in slaap moest praten. Er werd bevestigd noch ontkend, we moesten wachten, er zou overleg komen, er moest geduld worden geoefend. Er werd gemasseerd en er werd geslagen. Sommige organisaties kregen wat extra. Andere de roe, zeker de emanciperende organisaties. Schepen Homans sprak toen straffe taal: “Actie voeren is solliciteren naar extra bezuinigen”, zei ze. Maandenlang kwamen er geen cijfers. De verwarring nam toe en het verzet brokkelde af. Antwerpen is in die zin een testcase geweest voor de besparingen op het Vlaams niveau. En misschien zelfs een testcase voor de federale besparingen. Laat het duidelijk zijn: de beste dag om het sociale verzet te starten is vandaag.  
 Federale besparingen, regionale besparingen, de provincies die bijna tot het niets worden herleid, besparingen bij steden en gemeenten. Dat ís de Europese politiek. Dat ís de besparingspolitiek voor de komende jaren.
We moeten die klik maken: er zal geen ideaal momentum zijn waarop alles klaar is en alle besparingen duidelijk zijn. De besparingen zullen in elkaar overvloeien. Maar moeten de studenten daarom stoppen met actie voeren tegen hoge inschrijvingsgelden? Moeten de syndicalisten van De Lijn en de mensen van TreinTramBus er dan over zwijgen dat de besparingen desastreus zullen zijn voor reizigers en personeel?  Moet de culturele sector dan vrije baan laten aan de cultuurminister die forse besparingen verdedigt en pleit voor het Angelsaksische model, voor mecenaat in plaats van een echt cultuurbeleid? Moeten de Vrouwenraad en Femma er dan over zwijgen dat de plannen van de Vlaamse regering ons terug leiden naar gratis ‘moederen’?  Nee, al die organisaties hebben al geprotesteerd. En dat is het begin van een tegenstroom.

Geen opmerkingen: