6.09.2012

de bijna-armen vallen uit de boot

Het vakblad van de welzijnssector, Weliswaar, publiceerde een rake analyse door Eric Nysmans van Welzijnszorg Kempen over de 'Bijna-armen', 'stadsvernieuwing' en de groeiende kloof 'tussen wat mensen hebben en wat ze nodig hebben om menswaardig te kunnen leven'.

Onze samenleving heeft prachtige systemen om de allerarmsten te beschermen. De OCMW’s bijvoorbeeld, en de diensten voor samenlevingsopbouw. Maar er is een groep van ‘bijna-armen’ die vaak uit de boot vallen. Mensen met een laag inkomen die toch net te veel verdienen om (voldoende) steun te krijgen. Het klinkt cru, maar soms is het beter als een OCMW zijn cliënten niet te goed helpt. Als de kansarmen ‘opklimmen’ tot die groep van ‘bijna-armen’, dan verliezen ze veel voordelen. Sommige ouders verdienen bijvoorbeeld net te veel voor een studiebeurs, waardoor ze minder geld overhouden.

Op zich scheelt er niets aan ons sociale systeem. Dat is zelfs heel waardevol, alleen is er een serieuze kloof tussen wat mensen hebben en wat ze nodig hebben om menswaardig te kunnen leven. Hoe kunnen we dat verschil ‘bijpassen’, zonder het risico op de bekende werkloosheidsval te vergroten? En wie moet daarvoor zorgen?
Het gaat niet alleen om financiële hulp. Er zijn ook structurele problemen. Heel wat steden werken sinds de jaren ’80 aan stadsvernieuwingsprojecten. Een goede zaak, want zo worden kansarme buurten opgewaardeerd. Maar als die ‘stadskankers’ verdwijnen, komen er nieuwe, kapitaalkrachtige mensen in die buurten wonen. En zij jagen de armen en de ‘bijna-armen’ weg uit het centrum. Die groep belandt steeds vaker in de goedkopere buitengebieden, de rand van de stad of het platteland. Op zich geen probleem, maar daardoor ontstaat er een andere vorm van armoede: vervoersarmoede. Op het platteland en in de stadsrand verdwijnen de buurtwinkels, de bakkers, de huisartsen, de apothekers. Als een gezin dan maar één – of helemaal geen – auto heeft, komen ze sneller in de problemen.

Geen opmerkingen: