8.14.2008

het China syndroom

Vandaag verscheen in De Tijd een zeer interessant opiniestuk van de hand van Marc Vandepitte, waarin hij een goeie analyse maakt van de 'berichtgeving' over China waarmee we vandaag de dag langs alle kanten overspoeld worden.


Het China syndroom

Soms moet je de werkelijkheid spiegelen om ze onder ogen te zien. Veronderstel even dat België gastland zou zijn voor de Olympische Spelen of een ander groots sportevenement. Stel je dan voor dat buitenlandse correspondenten focussen op de hongerstakers zonder papieren of op kinderen die opgesloten zitten in asielcentra, op het gegeven dat een derde van de bejaarden in de hoofdstad hun gezondheidsfactuur niet kan betalen, op de bedenkelijke kloof in het onderwijs tussen rijke en arme kinderen, op de overbevolkte gevangenissen en de regelmatige opstanden daar. Stel dat ze constant reportages maken over de abominabele huisvesting en werkomstandigheden van illegalen, over de steun van België aan de oorlog in Afghanistan en het feit dat daarin reeds meer burgers omkwamen dan onder het Talibanregime, over de steun aan de folterpraktijken van de VS via het toestaan van CIA-vluchten, over bijna veertig procent fascistische stemmers in bepaalde regio’s en de verontrustende graad van racisme in het grootste landsdeel, … Stel je voor dat ze het land associëren met pedofilie, snuivende sportlui, het wurgen van asielzoekers, het laten ontsnappen van topgangsters of een premier die het nationaal volkslied niet kent.
Het zou niet gaan om leugens, maar we zouden deze berichtgeving ongepast, oneerlijk en tendentieus vinden. Terecht.

Nochtans is het ongeveer dit wat vandaag gebeurt ten aanzien van China: er wordt permanent ingezoomd op het gebrek aan mensenrechten en vrije meningsuiting, op het autoritair karakter van de overheid, op het onderdrukken van Tibet, op de milieuproblemen, op de corruptie, de urbanisatieperikelen en ga zomaar verder. Zelfs bij pure sportevenementen zijn er dezer dagen constant al dan niet subtiele toespelingen of commentaren over een of ander negatief aspect van de Chinese samenleving. Het Rijk van het Midden wordt globaal genomen afgeschilderd als een hardvochtig en onmenselijk land, dat de Spelen wanhopig gebruikt om zijn imago op te poetsen. Bij die beeldvorming zijn er gelukkig uitzonderingen, die de regel bevestigen.Verre van ons om te beweren dat het land geen problemen zou kennen, integendeel. China industrialiseert vijf maal zo snel als wij in de negentiende en twintigste eeuw en het gaat over vier maal zoveel mensen als toen in Europa. Iedereen die de geschiedenis kent beseft dat industrialisering een brutaal proces is. Als je de schaal en de snelheid van China in rekening brengt, kan het dus niet anders dat het land voor gigantische uitdagingen staat. Onze eigen geschiedenis helpt al heel wat om een en ander te kunnen duiden. Maar om een zich evenwichtig beeld te kunnen vormen is het minstens zo belangrijk de situatie in een correct perspectief te plaatsen. China moderniseert in recordtempo, maar is nog steeds een derdewereldland. Het BNP per inwoner is vijf maal lager dan het onze. De lonen stijgen er snel, maar zijn nog steeds maar een fractie van die in West-Europa.
Het land vergelijken met, of afmeten aan België of een ander rijk land is dan ook onzinnig. Het is, om het in sporttermen te zeggen, topprestaties verwachten van iemand die nooit aan sport doet en hem dan vrolijk afkraken.
Als je over China zinnige zaken wilt zeggen moet je dat doen in het licht van vergelijkbare landen. Enkele voorbeelden. China heeft de honger uitgeroeid, dat kan tellen voor een vijfde van de wereldbevolking. De afgelopen maanden waren in een veertigtal landen voedselrellen, niet in China. De kindersterfte is er driemaal lager dan India, d.w.z. dat in dat laatste land jaarlijks 1,3 miljoen kinderen teveel sterven in vergelijking met zijn noorderbuur. De Internationale Arbeidsorganisatie geeft twee landen aan als model voor het efficiënt uitroeien van kinderarbeid: Brazilië en China; buurland India telt nog steeds veertig miljoen kindarbeiders. China heeft sinds de jaren tachtig meer dan vierhonderd miljoen mensen uit de extreme armoede gehaald. Dat is nooit gezien in de wereldgeschiedenis. In diezelfde periode zijn er in Latijns-Amerika 14 miljoen extreem armen bijgekomen en in Afrika honderdvijftig miljoen. Tot zover het sociale. Wat te denken van het politieke en de mensenrechten? Er valt heel wat te zeggen over de politieke bestuursvorm, zeker naar onze maatstaven. Maar een recent onderzoek aan de Columbia Universiteit van New York toont aan dat de Chinezen meer tevreden zijn over hun politiek systeem dan de inwoners van zeven buurlanden, waaronder Japan en Zuid-Korea. En dan hebben we het nog niet over de politieke situatie in Myanmar, Indonesië en Pakistan, of de terreur in India en Sri Lanka, de aanslepende burgeroorlog in de Filippijnen. En de mensenrechten? Ook daar kan veel over gezegd worden, maar het is heel vaak subjectief gekleurd. De UNDP, het ontwikkelingsorgaan van de VN heeft terzake een objectief meetinstrument ontwikkeld: de human development index. Volgens deze indicator groeit China van alle landen uit de regio overduidelijk het snelst. The Economist, die je allesbehalve pro-Chinese vooringenomenheid kan toedichten, stelt dat China vandaag veel vrijer is dan tien, twintig jaar geleden en dat drukkingsgroepen en ngo’s zich vrijer kunnen beweging, zij het binnen de gekende krijtlijnen. ‘Veel derdewereldlanden zouden een oorlog beginnen om de problemen te mogen hebben van China’, kopte de Financial Times onlangs, op zijn zachtst gezegd ook al geen fan van het land.China werd vorig jaar met meer dan tweederde van de stemmen verkozen in de mensenrechtenraad van de VN, terwijl de VS zich geen kandidaat durfde stellen. Dat hoeft niet te verwonderen.

In de landen van het Noorden is China meestal kop van jut in de media en bij de politieke elite. In de landen van het Zuiden daarentegen wordt met stijgende bewondering gekeken naar de indrukwekkende moderniseringspurt van dit derdewereldland. Dat is een merkwaardig fenomeen. Het is alsof het BNP per inwoner bepalend is voor de appreciatie van het land. Misschien zegt wat we over China zeggen, en vooral de wijze waarop, veel meer over onszelf dan over het Aziatisch land. Om het met Chinese filosoof Lao-Tse te zeggen: ‘De waarheid klinkt als haar tegendeel’.


Meer lezen:

Eerst en vooral twee boeken van de Ng Sauw Tjhoi, radio 1 journalist, het tweede in samenwerking met de auteur van bovenstaand opiniestuk.


China Express is een reportage over de vele en snelle metamorfosen in dit land. Ng Sauw Tjhoi noteert met de vaart van een sneltrein zijn ervaringen en indrukken. Over de wereld van de arbeid, zijn stokpaardje. Over de reddingsoperaties na de aardbeving, over de nieuwe rol van de Chinese media, over de onverwacht grote aanwezigheid van moslims in China...De auteur gaat op zoek naar open geesten die vrij vertellen waar ze mee bezig zijn en waar ze van dromen. CCTV-journaliste Li Bing bijvoorbeeld. Of Wang Kan, die migranten informatie geeft over de nieuwe arbeidswet. Kuang Ai Yun, die in een chemisch bedrijf vergiftigd raakte en nu voorvechtster is van vrouwenrechten. Lu Zhaowen, de directeur van het Bureau voor Milieubescherming. Zhang Jing Yi, die voor de vakbond werkt in Urumqi.

Ng Sauw Tjhoi trekt langs de oude Zijderoute en de expressweg G312 naar het westelijke en armere Xinjiang, waar Oeigoeren samenleven met Chinezen en waarover weinig journalisten berichten. Concreter: Suzhou, Xi'an, Lanzhou, Dunhuang, Jiaohe, Turpan, Urumqi. Daar schakelt hij over naar de Oostkustroute: Guangzhou, Shenzhen, Xiamen, Wenzhou, Yiwu.



De Chinese reus verandert spectaculair snel. De gevolgen daarvan zijn verstrekkend voor de hele wereld. Zullen de goedkope Chinese producten onze markten overspoelen en jobs vernietigen? Of is de Chinese groeipool ook een kans? Ng Sauw Tjhoi, Radio 1-journalist van Chinese afkomst, ging samen met filosoof Marc Vandepitte Chinezen van alle rang en stand opzoeken. De rijke Chinese ondernemer en de dynamische partijsecretaris, de inlandse migrant en de onderwijzeres, de nieuwe-generatiecineast en de manager van een joint venture bedrijf, de kok en de chauffeur, en ook enkele Belgische ex-pats in China geven hun kijk op China.Zo ontstaat een Chinees mensenlandschap dat de lezer een beter begrip bezorgt van een voor ons vaak vreemde cultuur, gewoontes en beleid.

Dan een boek dat ondertussen een klassieker geworden is:


Na twee decennia van hervormingen staat China voor een fundamentele keuze. Zal het evolueren naar het private kapitalisme of zal het de collectieve en socialistische basis van zijn revolutie hernieuwen?'De kat van Deng' begint bij het onderzoek naar de groeiende spanningen binnen het Chinese 'marktsocialisme'. Weil geeft achtergronden bij de vermarkting en bij de klassenverhoudingen die daaruit groeien, bij de polarisatie en de sociale verschuivingen in een land dat bruist. Het boek geeft ook een verklaring voor de spanningen tussen China en het Westen, nu China zich op de wereldmarkt wil gooien.'De kat van Deng' beschrijft het voortdurende geschil tussen de erfenissen van Mao Zedong en Deng Xiaoping. In het licht van de inherente instabiliteit van het 'marktsocialisme' geeft Weil een prikkelend perspectief voor het China van na Deng en voor de wereldwijde economische en politieke gevolgen ervan.Speciaal voor de Nederlandse vertaling schreef Weil een nieuwe, uitgebreide en geactualiseerde inleiding.

Geen opmerkingen: