3.17.2007

oeso aan de ouzo

Een persbericht dat VVS en FEF deze week de wereld instuurden, naar aanleiding de presentatie van een draak van een studie van de OESO:

OESO VERLIEST GELOOFWAARDIGHEID IN ACADEMISCHE KRINGEN

VVS (de Vlaamse Vereniging van Studenten) en FEF (la fédération des étudiant(e)s francophones) hebben met grote verontwaardiging kennis genomen van het recentste OESO- rapport. Daarin pleit de economische organisatie voor hogere inschrijvingsgelden om de kwaliteit en de slaagcijfers in het hoger onderwijs op te krikken. Als de kwaliteit van de OESO-rapporten representatief zou zijn voor die van ons hoger onderwijs, dan is er inderdaad reden tot paniek. Ze staan vol met ongestaafde argumenten en kromme redeneringen. Gelukkig is het zo slecht nog niet gesteld met het Belgische hoger onderwijs en leren studenten er nog om wetenschap te onderscheiden van enggeestige ideologische agenda's. De studenten uit beide landsdelen, hopen hetzelfde van hun politici. VVS en FEF wijzen erop dat de OESO niet de democratische legitimiteit heeft van de Verenigde Naties en het verdrag van New York waarin ons land zich verbond tot de geleidelijke invoering van kosteloosheid in het hoger onderwijs. Met de federale verkiezingen in het verschiet, krijgen de politieke partijen de kans om aan te tonen dat een internationaal verdrag geen vodje papier is. De studenten eisen dat de standstill-bepaling voor inschrijvingsgelden wordt opgenomen in de grondwet.

Het OESO-rapport wijdt een heel hoofdstuk aan het verhogen van de efficiëntie in het Belgische hoger onderwijs. De 'eerbiedwaardige' economische organisatie lijkt te geloven dat een hogere prijs automatisch tot hogere kwaliteit zou leiden. Die redenering gaat vaak al niet op in de economie, laat staan voor hoger onderwijs dat nog altijd een publieke verantwoordelijkheid is en moet blijven.

Verder denkt de OESO dat hogere inschrijvingsgelden de studiemotivatie van studenten positief zal beïnvloeden. Naast de afwezigheid van selectie (ingangsexamens) zou dat de voornaamste verklaring zijn waarom de instroom in het eerste jaar hoger onderwijs hoog is, maar de slaagcijfers laag en heroriënteringen frequent. Dat is een draak van een redenering. Ondanks het feit dat de inschrijvingsgelden in de hogere jaren dezelfde zijn, ligt het slaagpercentage daar véél hoger. De slechte slaagcijfers in het eerste jaar hoger onderwijs hebben alles te maken met een slecht remediëringsbeleid en falend oriënteringsbeleid, dat al vroeg in het secundair onderwijs begint. Ingangsexamens zouden door de grote verschillen tussen secundaire scholen een sociaal bloedbad creëren aan de poort van het hoger onderwijs. Tenslotte wijst de praktijk in de buurlanden uit dat bij hogere inschrijvingsgelden, studenten meer moeten bijklussen om hun studies te bekostigen. Daardoor vertraagt net hun studievoortgang.

Het is opvallend dat een instantie met een zekere wetenschappelijke uitstraling niet blijkt te beseffen dat inschrijvingsgeld vandaag in België al een zeer groot aandeel heeft in de financiële drempels tot het hoger onderwijs. Het is betreurenswaardig dat de OESO niet van de falende democratisering in het hoger onderwijs een punt maakt maar wel focust op hogere inschrijvingsgelden om de competitie tussen instellingen op te drijven. Nog schrijnender is dat de gezagdhebbende instantie studieleningen een geschikter democratiseringsinstrument lijkt te vinden dan studiebeurzen. De OESO promoot eenzijdig het Angelsaksisch model. Nochtans heeft de stijging van inschrijvingsgeld in Groot-Brittannië geleid tot een daling van de participatie met 4%. En dat terwijl de Scandinavische landen met een veel hogere participatiegraad en zonder inschrijvingsgelden economisch zeer performant zijn. Als de OESO zich wil bezighouden met de eigenlijke uitdagingen voor hoger onderwijs en kenniseconomie, moet ze nadenken over hoe financiële drempels kunnen worden verlaagd in plaats van opgetrokken.

De neoliberale ideologie van de OESO begint stilaan door te sijpelen in gans Europa en heeft ook het Belgische grondwettelijke hof bereikt. Het Arbitragehof zette in haar arrest van 22 februari over het decreet van juli 2005 van de Frans Gemeenschap de deur open voor astronomische inschrijvingsgelden in de vorm van het doorrekenen van kosten voor aan de student geleverde goederen en diensten.

Deze twee recente feiten nopen de politieke wereld ertoe duidelijk kleur te bekennen. De studenten roepen het federale parlement op om in het vooruitzicht van de federale verkiezingen artikel 24 van de grondwet voor herziening open te verklaren. VVS en FEF eisen dat de standstill-verplichting voor alle soorten inschrijvingsgelden in de grondwet wordt opgenomen. De studenten roepen de politieke partijen op om kleur te bekennen. Is hun referentiekader dat van de twijfelachtige wetenschappelijkheid van de OESO, of de democratische legitimiteit van de VN?

22 maart wordt ieder van harte opgeroepen om naar Brussel te komen afgezakt, verzamelen om 14u aan Brussel-Noord
Kameraden en vrienden, hopelijk tot dan!

3 opmerkingen:

Dragases zei

Vraag je nu zowel 22 als 27 maart naar Brussel af te zakken?

Ik zou deze actie willen promoten via bepaalde studentenkanalen, maar dan zou ik graag weten of je toevallig een fout maakte of dat het hier om twee verschillende acties gaat.

Kameraad Harko zei

Er zijn inderdaad 2 afspraken in Brussel de komende weken: een betoging en een hoorzitting.

op 22 maart betoging voor een betere financiering van het hoger onderwijs en voor het inschrijven van de standstill-bepaling in de grondwet.

op 27 maart hoorzitting in het Vlaams Parlement over de financiering van ons hoger onderwijs.

Anoniem zei

Beste Harko,

Ik vraag me echt af waarom er een standstill-bepaling expliciet zou moeten opgenomen worden in de Grondwet, wanneer het ECOSOC-verdrag op dat vlak al voldoende bescherming biedt.

Als je het bewuste arrest leest zie je duidelijk dat het Arbitragehof zeker niet afstapt van de in artikel 13 ECOSOC besloten standstill-bepaling, maar dat het die bepaling leest in samenhang met artikel 2.1 van datzelfde verdrag. Het recht op kosteloos hoger onderwijs is immers, in het licht van artikel 2.1, zeker geen absoluut recht, het is meer een streefdoel. Er kan zeker niet zomaar afbreuk aan gedaan worden, maar wel indien dat op grond van motieven van algemeen belang verantwoord is, wat het geval was bij het bestreden decreet.

Het is niet eerlijk om dit arrest te bestempelen alsof het de deur openzet voor astronomische inschrijvingsgelden, dat is absoluut niet het geval. Elke verhoging moet in verhouding staan tot een beschermd algemeen belang.

Ik vraag me echt af waarom zo'n standstill-verplichting expliciet in de Grondwet verankerd zou moeten worden. Niet alleen biedt, zoals eerder gezegd, het ECOSOC-verdrag al voldoende bescherming, maar het Arbitragehof zou een expliciete grondwettelijke standstill-bepaling ook afwegen met andere belangen. Het expliciet opnemen in de Grondwet zou dus op geen enkele wijze meer bescherming bieden, het streven hiernaar is uiteindelijk - in mijn ogen - niets meer dan profileringsdrang.

Ik heb er alle sympathie voor dat jullie ijveren voor democratisering, maar dit lijkt me echt geen zinvolle piste.

Groeten,
L.